Kinderen en gezag
Toestemming van ouders
Een minderjarige heeft voor officiële handelingen (zoals kopen, verkopen, trouwen, een huis huren, van school veranderen) toestemming van zijn ouders nodig. Bij handelingen die passen bij zijn leeftijd, wordt er vanuit gegaan dat de ouders dat goed vinden. Zo mag een kind van acht jaar zelf een brood kopen, maar geen computer.
Voor de gezondheidszorg gelden andere regels. Vanaf twaalf jaar geven het kind en de ouders samen toestemming voor een medische behandeling. En vanaf zestien jaar mogen jongeren zelf over hun medische behandeling beslissen, zonder toestemming van hun ouders.
Gezag
Niet alle kinderen leven samen met beide ouders. Wel is het gezag over een kind altijd geregeld. Dat is toegewezen aan één of beide ouders.
Als ouders niet goed voor hun kind zorgen of er andere problemen zijn, kan een maatregel van de kinderbescherming worden opgelegd. De rechter beperkt of ontneemt dan het gezag van de ouders. Het kind krijgt dan een voogd. De rechter kan ook beslissen dat een jeugdbeschermer of gezinsvoogd toezicht moet houden op hoe de ouders hun kind verzorgen of opvoeden. Dat heet ‘ondertoezichtstelling’. De gezinsvoogd heeft geen gezag over het kind. Maar hij heeft bijvoorbeeld wel recht op informatie van zorgverleners, als dat nodig is voor zijn taak.
Een ouder die alleen gezag heeft over het kind, is verplicht om te overleggen met de andere ouder over belangrijke gebeurtenissen voor het kind, zoals een zeer ingrijpende medische behandeling. De andere ouder heeft recht op beperkte informatie over zijn kind, dit kan ook via een zorgverlener worden gegeven.
Als ouders gescheiden zijn en beiden het gezag hebben, oefenen zij samen de rechten van het kind uit. Ook de patiëntenrechten. Dit betekent dat beiden toestemming moeten geven voor een behandeling van hun kind. Beide ouders hebben ook recht op informatie en mogen allebei het medisch dossier inzien of opvragen.