Wanneer beslist de hulpverlener?
Er is geen vertegenwoordiger
Voorbeeld
De behandeling is niet ingrijpend
Voorbeeld
Acute situaties
Als direct (acuut) behandeling nodig is, moeten hulpverleners deze zonder uitstel geven. Er is dan geen tijd om eerst toestemming aan een vertegenwoordiger te vragen. Zodra dit mogelijk is, zal de hulpverlener de situatie met de vertegenwoordiger bespreken en voor verdere behandeling om toestemming vragen. Als u niet behandeld of gereanimeerd wilt worden, kunt u dit voorkomen door het dragen van een niet-reanimerenpenning of met een wilsverklaring (zie volgende hoofdstuk)
Bij verschil van mening met de vertegenwoordiger
Een hulpverlener mag in bepaalde gevallen de beslissing van de vertegenwoordiger naast zich neerleggen. Bijvoorbeeld als hij denkt dat deze beslissing schadelijk is voor de patiënt.
De hulpverlener heeft namelijk de plicht een goede hulpverlener te zijn. Ook kan hij ervan overtuigd zijn, dat u het zelf anders gewild zou hebben. Dit kan hij baseren op eerdere uitspraken van u (toen u nog wilsbekwaam was). In beide situaties moet de hulpverlener zijn beslissing kunnen onderbouwen.
Het is belangrijk om als vertegenwoordiger en hulpverlener samen een oplossing te vinden waar u het beiden mee eens bent. Lukt dat niet, dan geeft de mening van de hulpverlener de doorslag. Hij is eindverantwoordelijk voor de behandeling. De hulpverlener moet zich hierbij houden aan de regels van zijn vak. Hij moet zijn keuzes tegenover zijn collega’s en de rechter kunnen verantwoorden.
Voorbeeld
Een ernstig zieke patiënt met een hoofdhalstumor wordt verzorgd door zijn zoon. Vader gaat verstandelijk steeds verder achteruit en is niet meer wilsbekwaam. Vanwege slikproblemen en te weinig vochtinname heeft hij een PEG-sonde gekregen.
Hij is voor de zoveelste maal met een longontsteking in het ziekenhuis opgenomen. Thuiszorg kan de zorg voor deze patiënt niet meer aan. Ook de huisarts kan geen goede zorg meer bieden. Het ziekenhuis wil de patiënt ontslaan en overplaatsen naar een verpleeghuis. Omdat de zoon een verpleeghuisopname weigert, gaat vader de volgende dag weer naar huis. Volgens de zoon zou zijn vader nooit naar een verpleeghuis hebben gewild. Maar dit heeft de vader nooit met de huisarts besproken of vastgelegd in een wilsverklaring. De arts mag in dit geval toch een verpleeghuisopname regelen, wanneer hij dit nodig vindt. Hij is verantwoordelijk voor goede zorg van deze patiënt.